Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Goldfinger in Turkije

  •  
27-02-2014
  •  
leestijd 14 minuten
  •  
76 keer bekeken
  •  
RTEmagicC_df1cd740a6.jpg

Of er nu een seculier, of religieus georiënteerd regime aan het roer staat in Ankara, het buitenland blijft de schuld krijgen

Bergama ligt in Izmir, de Turkse provincie aan de Egeïsche Zee. Toeristengidsen vermelden het als archeologische locatie, maar er ligt ook een fabriek waar gouderts wordt verwerkt. In dit artikel vormt die fabriek het beginpunt van een historische excursie, die in de jaren negentig begint en in het heden eindigt.
Van Bergama, een mysterieuze moord op een professor en het veelbesproken Ergenekonproces, naar het conflict tussen premier Erdogan en imam Fethullah Gülen dat Turkije momenteel in de ban houdt. Uiteenlopende onderwerpen, maar met zoals zal blijken, directe verbanden.   Euro Gold In 1989 kreeg Euro Gold, een dochteronderneming van het Australische Normandy, een vergunning om goud te winnen in Bergama. Het klonk de bewoners van de nabijgelegen dorpen, Ovacik en Narlica, als muziek in de oren. Van goud kon je niet armer worden, al was het maar omdat Euro Gold werkgelegenheid zou brengen. De vreugde was van korte duur.   Eerst liet Euro Gold tot verbijstering van de dorpsbewoners veel olijfbomen kappen. De stemming sloeg verder om toen het besef doordrong dat bij verwerking van gouderts giftig cyanide wordt gebruikt. Er werd niet alleen gevreesd voor de gezondheid, maar ook voor de agrarische industrie waarvan men afhankelijk was. Dat incidenten niet uitgesloten kon worden werd in 2000 bevestigd met een ongeluk bij een Roemeense goudmijn.   Zo ontstond een van de meest actieve protestbewegingen in de Turkse geschiedenis. Er werd gedemonstreerd. Lokaal en in Istanbul. Ook werden juridische procedures aangespannen, maar telkens wanneer die gewonnen leken vond Euro Gold een uitweg om de exploitatie van de mijn voort te zetten.   In 2001 werd Turkije door een economische crisis getroffen en nam de interesse in goudwinning fors toe onder de leiders van het land. Turkije werd toen geregeerd door een coalitie van drie partijen, met aan het hoofd premier Bülent Ecevit van de Democratisch Links Partij (DSP).   Twee parlementsleden van de DSP presenteerden een rapport over veel goud in de Turkse bodem. Zoveel meende men, dat bij grootschalige goudwinning geen beroep hoefde te worden gedaan op het IMF om uit de economische malaise te komen. Als bonus bestond uitzicht op 25.000 arbeidsplaatsen.   Het plan viel goed in de Turkse media en ook in militaire kringen was men voor het idee te porren. Belangrijk, want de militairen waren (toen nog) een politieke factor van betekenis in Turkije.   De voorstanders herkenden een hindernis in de bezwaren van de lokale bevolking. Hun protest had al tot bedenkingen bij potentiële investeerders geleid en kon alleen maar meer problemen opleveren.   Tijdens een bezoek van een delegatie hoge militairen aan Bergama was  landmachtgeneraal Hursit Tolon duidelijk over het protest: “Sommige kwaadaardige personen zijn tegen het gebruik van cyanide, omdat het de bodem zou vervuilen”, zei hij. Tolons luchtmachtcollega Asparuk noemde het protest zelfs “een bedreiging van de nationale veiligheid”.   Hablemitoglu De protesterende dorpelingen vonden begrip en steun bij een aantal denktanks van Duitse politieke partijen: de Friedrich Ebert, Konrad Adenauer, Heinrich Boell, en Friedrich Naumann stichtingen, alsmede het Oriënt instituut. De Duitsers bekommerden zich om het milieu, maar Turkse kranten als Milliyet en Hürriyet wisten beter: de regering in Berlijn wilde dat de Turken door zouden gaan met het importeren van goud uit Duitsland en organiseerde het protest in Bergama om het Turkse goudproject te saboteren.     Aldus stond het verwoord in het boek Duitse organisaties en de zaak rond Bergama van de seculier-nationalistische professor Necip Hablemitoglu. Gezien de gevoeligheid onder Turken voor theorieën waarin buitenlandse machten Turkije ten gronde willen richten, had dit boek het in zich om het protest de mond te snoeren.   De kern van het boek bestond uit een document dat Hablemitoglu aan een Duits ministerie toeschreef. Volgens hem was dit het ultieme bewijs van een samenzwering tegen Turkije. Na een onderzoek door de Turkse ambassade in Berlijn ontstond echter veel twijfel over de authenticiteit. Aan de indruk van een vervalsing viel niet te ontkomen.   Later verklaarde Hasan Gökvardar, een voormalige pr-manager van Euro Gold, dat zijn eerdere werkgever Hablemitoglu niet alleen van informatie voorzag, maar ook van financiële middelen om zijn boek te schrijven.   De twijfel over Hablemitoglus boek kon de al even seculier-nationalistische aanklager Nuh Mete Yüksel er niet van weerhouden om het als basis te gebruiken voor een rechtszaak. Onder andere tegen vertegenwoordigers van de Duitse stichtingen.   Op 26 december 2002 – een maand na de verkiezingsoverwinning van de islamistische Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) – presenteerde Yüksel zijn aanklacht. Daarin werden de Duitsers niet alleen van spionage beschuldigd, maar ook van een poging om het seculiere stelsel in Turkije te ondermijnen. Yüksel meende dat vanwege contacten die volgens hem bestonden tussen de Duitse stichtingen en de islamitische mensenrechtenorganisatie Mazlumder.   Sefa Taskin, een voormalige burgemeester van Bergama die zich solidair verklaarde met de dorpelingen, werd eveneens door Yüksel aangeklaagd. Taskin kon er niet bij dat Duitsland werd verweten het goudproject in Turkije te torpederen. Hij benadrukte dat de onderneming Normandy, waar Euro Gold toe behoorde, een partner was van de Duitse Metal Gesellschaft. Ook verklaarde hij dat de Dresden Bank een krediet van vijftien miljoen euro aan Euro Gold had verstrekt en dat die onderneming zelfs het beruchte cyanide uit Duitsland betrok.   Een kleine week voor het verschijnen van Yüksels aanklacht werd Hablemitoglu onder mysterieuze omstandigheden vermoord in Ankara. Dit kwam als een godsgeschenk voor de Turkse goudlobby. De gewelddadige dood van Hablemitoglu bevestigde voor menigeen zijn gelijk. Het leidde niet tot een veroordeling van de Duitse stichtingen, want uiteindelijk eindigde die zaak met vrijspraak. Maar een veroordeling was feitelijk overbodig, want de dood van Hablemitoglu had het protest in Bergama al monddood gemaakt. De eigenaar van de mijn hoefde zich daardoor geen zorgen meer te maken over het intrekken van vergunningen, waar eerder sprake van was.   Koza Altin Toen Hablemitoglu vermoord werd zat Euro Gold niet meer in Bergama. De goudmijn wisselde sinds 2001 verschillende keren van eigenaar. Om in 2005 in handen te komen van de huidige eigenaar: Koza Altin, een onderneming van de Turkse familie Ipek, die verder onder andere de krant Bugün en het nieuwskanaal Kanal Türk bezit.   Van de Ipeks is bekend dat zij nauwe bindingen hebben met de beweging rond imam Fethullah Gülen. Bugün en Kanaltürk zullen Gülen en zijn beweging dan ook onder alle omstandigheden verdedigen.   De aankoop was een slimme zet van de familie Ipek. Er werd een relatief laag bedrag voor de goudmijn betaald, maar in 2007 was de beurswaarde van Koza Altin al gestegen tot twee miljard dollar. Dat er goed verdiend werd aan de goudwinning kwam mede omdat de AKP-regering, waar de Gülenbeweging (toen nog) op goede voet mee stond, belastingvoordelen bood aan Koza.   Wanneer Koza en de Gülenbeweging op de milieuaspecten van goudwinning werden aangesproken, refereerde men doodleuk aan het boek van Hablemitoglu. Gülens krant Todays Zaman bagatelliseerde de risico’s van cyanide en verwees naar Hablemitoglus boek om het protest verdacht te maken. Dat deed de krant in een artikel met de veelzeggende titel Protest tegen goudwinning wordt gecontroleerd vanuit het buitenland:
Professor Necip Hablemitoglu van de Ankara universiteit heeft een uitvoerig onderzoek gedaan naar het Bergama incident en schreef een boek getiteld Duitse organisaties en de zaak rond Bergama, waarin hij stelt dat de dorpelingen die reageerden tegen de goudwinning in Bergama werden misleid door een aantal Duitse organisaties. Volgens Hablemitoglu gebruikten de Duitsers het milieuargument om de dorpelingen te misleiden en hun eigen economische belangen te dienen. Bijna de helft van de goudimport door Turkije is inderdaad afkomstig uit Duitsland. Kortom, Hablemitoglu beschuldigde de Duitse organisaties van het saboteren van goudwinning in Turkije. Op 18-12-2002 werd hij vervolgens doodgeschoten.
Had Todays Zaman ook naar Hablemitoglu verwezen als hij nog geleefd had? Zeer waarschijnlijk niet, want in dat geval had de twijfel over zijn boek alleen maar toegenomen. Met andere woorden, Koza was met terugwerkende kracht gebaat bij de dood van Hablemitoglu.   MIT De schittering van goud maakt een tegenstander tot een betrouwbare bron, want Todays Zaman repte er met geen woord over dat Hablemitoglu een uitgesproken tegenstander was van Gülen en zijn beweging. De uiterst seculiere professor werkte aan een boek over de invloed van Gülens volgelingen binnen de Turkse politie, dat een jaar na zijn dood zou verschijnen.   Verder zou Hablemitoglu op de nominatie hebben gestaan om een positie te krijgen binnen MIT, de nationale inlichtingendienst van Turkije. Dat stond haaks op de plannen van de Gülenbeweging. Althans, die conclusie kan verbonden worden aan berichten in de Turkse media, waaruit blijkt dat Gülens volgelingen destijds probeerden invloed binnen MIT te krijgen.                 De eerder genoemde aanklager Nuh Mete Yüksel was al even gekant tegen Gülen. Een jaar voor zijn zaak tegen de Duitse stichtingen begon hij een proces tegen Gülen, naar aanleiding van een uitgelekte video waarop de imam zijn volgelingen opriep zich binnen de Turkse staat te verschuilen. Gülen zat toen al veilig in de VS, maar dat kon Yüksel niet weerhouden. In zijn aanklacht maakte hij gebruik van informatie die hem door Hablemitoglu was geleverd.   De carrière van Yüksel als aanklager duurde overigens niet lang meer. Nadat hij in opspraak was gekomen door een seksvideo waarin hij de hoofdrol speelde, verdween Yüksel van het toneel. Het door hem begonnen proces tegen Gülen eindigde vier jaar later met vrijspraak, waarbij de kanttekening past dat de invloed van de imam binnen justitie tegen die tijd sterk was toegenomen. Niet in de laatste plaats omdat premier Erdogan hem dat toestond.   Ergenekon De moord op Hablemitoglu kwam vanaf 2008 in een nieuw licht te staan. Dat jaar ging de juridische procedure van start tegen Ergenekon, een vermeende samenzwering tegen de AKP en de Gülenbeweging. Met Gülen geassocieerde aanklagers lieten meer dan 200 militairen, politici, journalisten en intellectuelen arresteren op verdenking van Ergenekonlidmaatschap, waaronder de eerder genoemde generaal Tolon.   De meeste Ergenekonverdachten werden vervolgd omdat zij vanuit hun Kemalistische secularisme de religieuze AKP en Gülenbeweging bekritiseerden. Daarmee werd het voor velen een politiek proces.   Toch bevonden zich onder de verdachten ook een aantal ‘echte’ criminelen. Een van hen was Veli Kücük. Deze gendarmecommandant was eerder in verband gebracht met de ‘diepe staat’, een schimmige structuur in de staat die niet alleen talloze moorden pleegde, maar ook in de drugshandel betrokken was.   Hoewel Ergenekon al snel iets heel anders zou blijken te zijn dan de diepe staat, werd Kücük tijdens het proces in verband gebracht met verschillende moorden. Ook met die op Hablemitoglu. Een geheime getuige verklaarde dat hij opdracht gaf aan de eveneens voor Ergenekon gearresteerde Osman Gürbüz om Hablemitoglu om te leggen. Een andere Ergenekonverdachte, Durmus Anucin, verklaarde echter verschillende malen dat hij de moordenaar was. Justitie deed niets met die bekentenis.   De aanklagers interpreteerden de moord op Hablemitoglu als onderdeel van een serie false flag operaties die ten onrechte aan islamisten zouden worden toegeschreven. Zo moest chaos ontstaan, ten einde de AKP in diskrediet te brengen en het publiek warm te maken voor een staatsgreep, zei justitie.   Wederom werd een link met Duitsland gelegd. Ergenekon zou bij de moord op Hablemitoglu samengewerkt hebben met de Duitse geheime dienst GSG 9. Het enige bewijs bestond uit de vlucht naar Duitsland van Bedrettin Dalan, de oud-burgemeester van Istanbul die ook verdacht werd in verband met Ergenekon. Dalan werd daar ook  inderdaad gezien. Dat hij een paspoort kreeg van de Duitse inlichtingendienst BND was echter niet meer dan een gerucht, dat waarschijnlijk werd bedacht om een van de vele gaten in de Ergenekonzaak dicht te smeren. Meer ‘bewijs’ was er niet.     Güney Ruim elf jaar na de moord op Hablemitoglu is de AKP nog altijd aan de macht. Erdogans aanvankelijke samenwerking met Fethullah Gülen sloeg vorig jaar echter om in een hevig conflict, wat hem tot een andere perceptie bracht over de Ergenekonprocedure. Hoewel Erdogan de vervolgingen van seculiere militairen, politici en journalisten een paar jaar geleden nog volmondig steunde, begon hij eind vorig jaar met een pleidooi voor een nieuwe proces.   Als dat nieuwe proces er komt, zal Erdogan erop toezien dat aanklagers en rechters geen banden hebben met de Gülenbeweging. Er zouden dan zaken op tafel kunnen komen die eerder buiten beschouwing bleven. Zoals bepaalde verklaringen van de essentiële getuige Tuncay Güney.   Güney kende zowel Gülen als Kücük en volgens hem waren beiden geen onbekenden van elkaar. De relatie ging volgens Güney terug naar de jaren zestig, toen de imam en de generaal aangesloten waren bij een met de diepe staat geassocieerde anticommunistische organisatie.   Güney noemde ook latere contacten tussen Kücük en de Gülenbeweging. Volgens hem hielp Kücük in de jaren negentig bij het starten van een Gülenschool in Noord-Irak. Güney is een merkwaardige klant, maar Gülen duikt hoe dan ook vaker op in het landschap rond Ergenekon.   Opvallend genoeg werd Güney nooit vervolgd. Veel Ergenekonverdachten werden als zodanig aangemerkt omdat ze andere verdachten kenden. Gold ook voor Güney, maar hij ging vrijuit. Politie en justitie stonden zelfs toe dat hij zich op het Amerikaanse continent vestigde. Hielden de aanklagers hem liever ver uit de buurt tijdens het proces omdat zij selectief gebruik wilden maken van zijn verklaringen?   Over dergelijke aspecten van de zaak blijft veel in nevelen gehuld. Alleen een nieuw proces kan voor meer duidelijkheid zorgen.   Bergama nu Terug naar Bergama. Voor de inwoners van de dorpen is weinig ten goede veranderd sinds de komst van Koza. Gesteund door Gülens media begon de onderneming een campagne om de bevolking ervan te overtuigen dat het gebruik van cyanide niet tot gezondheidsrisico’s leidt.   Eerder hield Euro Gold al vol dat cyanideoplossing onder invloed van zonlicht en lucht verdampt en daarna geen dreiging meer vormt. Er bestaat veel twijfel over deze bewering. Bovendien komen bij het proces andere giftige chemische stoffen vrij, zoals arsenicum.   Om goodwill te kweken liet Koza huizen bouwen in de dorpen en werden inwoners in dienst genomen. Toch zijn de meeste dorpelingen nog altijd verre van ingenomen met de goudverwerking in hun leefomgeving en bestaat er nog altijd actiebereidheid onder hen.     Omdat er weinig gouderts meer in de bodem zat, werd de mijn in Bergama een fabriek voor verwerking van goud uit andere mijnen in Turkije. Dit betekende meer gebruik van cyanide dan ooit tevoren. Het opvoeren van de productiecapaciteit ging vervolgens gepaard met de aanleg van een reservoir voor met cyanide vervuild afval.   Dit reservoir ligt op respectievelijk 300 en 400 meter afstand van de dorpen Ovacik en Narlica, hoewel een afstand minimum van 1000 meter tot leefgebieden de internationale norm is. Volgens Koza kan het allemaal geen kwaad en zijn ongelukken uitgesloten. Precies wat de bouwers van de Titanic en de kernenenergiecentrale in Fukushima beweerden…   Aardbeving Turkije wordt vaak door aardbevingen getroffen. In Bergama, dat nota bene nabij een breuklijn ligt, kan dat ook gebeuren. Volgens de ‘cyanidelobby’ herstelt de natuur zich vrij snel na vervuild te zijn geraakt met cyanide. Maar zelfs als dat zo is, blijft de vraag hoe lang het zal duren voordat de consument weer bereid is om groenten en fruit te eten uit een gebied dat door cyanide is overspoeld. De psychologische lading van het woord cyanide mag niet onderschat worden.   De dorpelingen klagen nu al over negatieve effecten op de gezondheid. Er zou vaker kanker voorkomen. Het is veelzeggend dat geen enkele autoriteit op het idee kwam om dat te onderzoeken.   Het wordt pas veilig in Bergama wanneer Koza de verwerking van goud met cyanide naar een schaars bevolkt en niet-agrarisch gebied verplaatst. Er zijn veel van dergelijke gebieden in Turkije. Helaas ziet het er niet naar uit dat Koza het daaraan verbonden kostenplaatje voor haar rekening wil nemen.   Er is de Mammon dienende Gülenbeweging veel aan gelegen om zoveel mogelijk inkomsten te genereren. Onder andere om het wereldwijde onderwijsnetwerk, en daarmee Gülens invloed, uit te breiden. Van aan de beweging verbonden ondernemers wordt verwacht dat ze daar hun steentje aan bijdragen, dus ook van Koza.   Wat stellen de belangen van een paar dorpen voor bij die van een religieuze multinational die nu al miljarden dollars vertegenwoordigt en uit is op meer? Erg weinig val te vrezen. Toch zou het niet fair zijn om de Gülenbeweging als geheel verantwoordelijk te stellen voor de risico’s waar Koza het gebied rond Bergama aan blootstelt. Het is zelfs de vraag of de meeste volgelingen en sympathisanten van Gülen ooit van Koza hebben gehoord. Staat dan weer tegenover dat Gülens media nimmer kritiek op deze onderneming zullen hebben.   Zarrab Eind vorig jaar dreven Gülens aanklagers de AKP in het nauw met een corruptieschandaal rond de controversiële goud-voor-oliedeal tussen Turkije en Iran, waarin de Iraanse zakenman Reza Zarrab centraal stond. Volgens een artikel in de regeringsgezinde krant Yeni Safak verkocht Koza goud aan Zarrab. Koza ontkende ten stelligste.   Kort daarna werd een van de Koza-goudmijnen tot sluiten gedwongen. Omdat er geen vergunningen getoond konden worden, zeiden de verantwoordelijke autoriteiten. Het gevolg was een scherpe daling van de beurswaarde.   De aanval op Koza volgde zeker niet uit milieuzorgen, want die hebben nog altijd een bedroevend lage prioriteit in Turkije. In plaats daarvan leert het tijdstip dat de sluiting van de mijn uit het conflict tussen Erdogan en Gülen volgde. Ook de voor de Gülenbeweging belangrijke Bank Asya kreeg met een onderzoek te maken, waardoor de waarde daarvan eveneens een dreun kreeg.   Lufthansa Tenslotte: of er nu een seculier, of religieus georiënteerd regime aan het roer staat in Ankara, het buitenland blijft de schuld krijgen.   Drie jaar geleden beschuldigde Erdogan organisaties in Duitsland ervan de Koerdische PKK te financieren, terwijl hij de Duitse regering verweet dat toe te laten. Erdogan trad niet in details en ging er ook niet op door, wat geen indicatie is dat zijn grieven afdoende onderbouwd waren.   Vorig jaar plaatste Erdogans adviseur Yigit Bulut vraagtekens bij de integriteit van het protest tegen de sloop van het Gezipark in Istanbul. Volgens hem ging de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa daarachter schuil. De Duitsers zouden vrezen voor de concurrentie van een nieuw te bouwen megaluchthaven in Istanbul en daarom de situatie rond Gezipark hebben gecreëerd. Geen bewijzen. In plaats daarvan werd Buluts bewering het bewijs voor de AKP-achterban. Zo gaat het vaker. Gebeurde ook toen hij zei dat buitenlandse machten proberen om Erdogan met telekinese te vermoorden.   Vervang Gezipark door Bergama en Lufthansa door de Duitse stichtingen, en je bent  terug bij Hablemitoglu. Partijen en ideologieën komen en gaan in Turkije, maar de nationalistische retoriek verandert maar weinig. Een vijandig buitenland is een van de fundamenten onder het Turkse nationalisme, of dat nu seculier of religieus is. Bulut haakt daar tegenwoordig net zo zeer op in als Hablemitoglu in 2002.   Dit betekent niet dat buitenlandse machten nooit ingrepen in Turkije. Integendeel. De militaire interventies van 1960, 1971, 1980 en 1997 konden alleen plaatsvinden omdat ze door de VS gestimuleerd, of minstens gedoogd werden. Tegenwoordig is een staatsgreep ondenkbaar, maar nu aanschouwt Washington met genoegen hoe Gülen het leven zuur maakt van de in Amerikaanse ogen lastige Erdogan. Ook een soort buitenlandse bemoeienis.   Constateren dat buitenlandse machtsfactoren zich bemoeien met binnenlandse aangelegenheden is echter iets anders dan stellen dat zij per definitie achter protest in Turkije schuilgaan, zoals Bulut en Hablemitoglu beweerden. Er bestaat al jaren teveel reden tot kritiek op Turkse regeringen om het zo te stellen. Helaas zijn dergelijke nuances schaars in dit land.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012).   Volg Peter Edel ook op Twitter.

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.