Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Koninkrijkjes

  •  
05-09-2011
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
De PvdA moet niet aan het Koningschap of de status ervan morrelen. De Koning heeft ook nu alleen maar zoveel macht als de politiek hem geeft
Een commissie van de PvdA heeft nagedacht over het Koningshuis en is tot de conclusie gekomen dat er niets hoeft te gebeuren (alleen in een uiterste noodzaak moet de Grondwet aangepast worden), maar dat we wel de indruk moeten wekken iets te veranderen (er is immers discussie over het Koningshuis, en daar moeten we wat mee).
Onderdeel van de huidige problemen van de PvdA is dat het netwerk zo slecht gebruikt wordt. De verdachtmakingen aan het adres van mensen die gestudeerd hebben (“elitair!”), een hoog inkomen genieten (“zakkenvullers!”) of politieke ervaring hebben (“van vroeger!”) zorgen ervoor dat nogal wat mensen die vroeger een gedeelte van het o zo belangrijke bestuurlijke netwerk vormden zelf niet meer automatisch de partij opzoeken, maar ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat het wel eens voorkomt dat standpunten gemaakt worden door de partijstrategen om er vervolgens draagvlak en politieke argumenten bij te zoeken, in plaats van andersom: op basis van feiten, analyse, uitgangspunten en discussie standpunten in te nemen. Ook een politieke partij is niet van de bestuurders ervan, maar van de leden.
In ieder geval lijkt het me sterk dat in het geval van het voorstel van de PvdA over het Koningshuis contact is gezocht met mensen die er verstand van hebben, en die de commissie er makkelijk aan hadden kunnen herinneren dat het niet zo is dat de Koningin zichzelf adviseert, maar “alleen maar” voorzitter is van de Raad van State als zodanig; sinds de herstructurering die op 1 september 2010 inging zijn het de afdelingen Bestuursrechtspraak en Advisering die recht spreken en adviseren. Het voorzitterschap van de Raad van State is dan ook bij uitstek een symbolische functie. Een functie daarmee, die door het PvdA-advies juist zo voorgestaan wordt. Wat het doel is van het afnemen van het Voorzitterschap van de Raad van State is me dan ook onbekend.
Morrelen aan het Koningschap of de status ervan is onverstandig. Dat is voor mij ook een tamelijk nieuw inzicht. Tot 1995 smaalde ik, zoals iedereen in mijn omgeving die (bijna) hoogopgeleid, vooruitstrevend en modern was, op macht of gezag dat op niets anders dan geboorte gebaseerd was. In 1980, scholier nog, droeg ik al een button met een gekraakte kroon en droeg ik vanuit Leiden het Kroningsoproer een warm hart toe. Geen woning, geen kroning! Dat ik in 1976 heel trots was toen ik de toenmalige Koningin een bloemetje mocht aanbieden bij de opening van de Leidsche Schouwburg probeerde ik te verdringen. Republikanisme ligt zo voor de hand!
In 1995 veranderde ik binnen een week van gemakzuchtig Republikein in een overtuigd aanhanger van de Monarchie. In dat jaar volgde ik in het kader van de studie Politieke Wetenschappen aan de Leidse Universiteit het literatuurcolloquium van Wilma Bakema. Eén van de beste vakken die ik aan mijn Alma Mater volgde: met een groepje mensen lazen we boeken met als doel ze te begrijpen. Dat was nog eens wat anders dan bij veel andere vakken, waar het erom ging gegevens uit boeken (ik gebruik expres het woord kennis niet) te reproduceren. Het boek dat het meeste indruk op me achterliet was Echte Politicologie van Hans Daudt, maar op een goede tweede plaats kwam een boek over het Koningshuis.
Welk boek over de Monarchie me zo overtuigde weet ik niet meer, maar een aantal argumenten kan ik zo noemen. Het belangrijkste argument is het feit dat een Koning voor iedereen evenveel Koning is, terwijl een president voor een verkiezing standpunten zal moeten innemen, en die vervreemden logischerwijs al een gedeelte van de Nederlanders. Ik heb er altijd voor geijverd dat in openbare ruimten staatsieportretten hangen. Niet om overal de Koningin als persoon te bewieroken, maar als symbool van waar je het voor doet: héél Nederland, en niet een set toevallige meningen.
Een tweede argument is een economisch argument; een Koningshuis is er alles aan gelegen de toekomst zeker te stellen, en moet dus duurzaam investeren in relaties en structuren. Een leider van een Republiek hoeft niet verder te denken dan zijn eigen termijn.
Een derde argument is dat een Koning tastbaar is, juist voor die mensen die bang zijn niet bij de maatschappij te horen. Mensen die het gevoel hebben ver af te staan van maatschappelijke instituties kunnen zich gemakkelijker verbonden voelen met iemand die weliswaar onderdeel is van de staat, maar geen onderdeel is van “de politiek”.
Een vierde argument is geheim: je kan er maar het beste voor zorgen dat de Koning binnen je regering functioneert; toen de Oranjes zelf machtsblokken organiseerden liep het slecht af met in ieder geval drie van de grootste Nederlanders ooit: Van Oldenbarnevelt en de gebroeders De Wit. Het verhaal wil dat toen de gemeente Den Haag een standbeeld wilde plaatsen van Van Oldenbarnevelt er uit piëteit dan ook naar een plek gezocht werd waar de Gouden Koets niet langs kwam.
Politieke macht is wat anders dan politiek gezag. Een Koning wordt weliswaar geboren met een politieke rol, maar politieke macht moet hij veroveren op basis van zijn gezag. Met andere woorden: ook een Koning heeft maar zoveel macht als hij weet te verwerven. Dat verwerven gebeurt bovendien niet alleen op grond van zijn eigen vermogen om kennis, inzicht en gezag te organiseren, maar ook op grond van wat de andere politieke machthebbers vermogen. Met andere woorden: de Koning heeft alleen maar zoveel macht als de politiek hem geeft. Belangrijker dan dat iemand een politieke of bestuurlijke functie bekleedt, is dat over die functie publieke verantwoording wordt afgelegd.
Dat alle politieke macht gebaseerd moet zijn op verkiezing is lariekoek. Nederland wordt niet alleen onder de stolp gebouwd. Ambtenaren, de polder, de pers, vrijwilligers, lobbyisten, bestuurders, mensen die wel eens een ingezonden brief schrijven; iedereen heeft in Nederland een beetje macht. En zo hoort het ook. Het gaat erom dat niemand alléén macht heeft, en dat er verantwoording over wordt afgelegd, en dat mensen zich laten aanspreken.
Prins Claus heeft ooit eens gezegd dat Nederland geen Monarchie is, maar een Republiek met een erfelijk leider (ik geloof dat hij het zelfs over erfelijk stadhouderschap had). Beter dan onvrede met het functioneren van het Koningshuis aan te wakkeren, kan de PvdA dan ook aan de slag gaan met het bevorderen van die andere kant van het functioneren van de staat: het bevorderen van republikeinse waarden als gelijkwaardigheid van de bevolking, gelijke toegang tot politieke macht, en politieke participatie.
Dit artikel is eerder verschenen op het weblog Baruch Blogt

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.