Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Meer dan een minister, Els Borst was moeder van de gezondheidszorg

  •  
12-02-2014
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
RTEmagicC_gezond_150_215.jpg
Ivan Wolffers beschrijft zijn eerste ontmoeting met Els Borst: 'Ze gaf ons het gevoel dat we ertoe deden'
Toen ik in 1972 samen met negen vrienden coassistent werd in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht, werden we ontvangen door de directrice. Ze leidde ons rond en vertelde iets over het mooie van het artsenberoep. Ik vroeg me af hoe het mogelijk was dat een directrice van zo’n groot ziekenhuis de tijd kon vrijmaken om een stelletje coassistenten – het allerlaagste in de medische hiërarchie – zo ontspannen en uitgebreid te kunnen ontvangen. Ze zei niets over onze lange haren en over de smoezelige truien onder onze gloednieuwe witte jassen. Ze gaf ons het gevoel dat we ertoe deden.
Dat was belangrijk want de relatief aangename jaren waarin we de geneeskunde via colleges en tentamens leerden kennen – de preklinische jaren – waren voorbij. We werden geparachuteerd in de kliniek – door menigeen ironisch niet de klinische maar de cynische jaren genoemd. Daar zouden we alles zien wat er mis is met de gezondheidszorg: dat we het maar al te vaak niet weten, maar dan gaan doen alsof we weten wat we aan het doen zijn. Daar zouden we ons best doen om het voorbeeld van de artsen boven ons te volgen en leren alle onzekerheid te verbergen.
Een soort moeder In mijn herinnering stond die directrice van het ziekenhuis ver boven dat alles. Ze leek een soort moeder voor onzekere toekomstige artsen te zijn. Het was of ze ons wilde laten weten: “Jongens en meisjes, ik weet hoe lastig het in het artsenberoep vaak is, maar als je gewoon altijd je uiterste best doet en patiënten geen schade berokkent, dan vergeef ik jullie dat er weleens iets mis kan gaan, want we zijn ook maar gewone mensen die er het allerbeste van moeten maken.”
Toen ze twintig jaar later minister van Volksgezondheid werd herkende ik haar onmiddellijk. Hé, dat was die vrouw die meer tijd voor ons vrijmaakte dan de artsen die ons daadwerkelijk moesten opleiden. Dat moet wel illustreren hoe veel indruk die ontmoeting had gemaakt. Toen mijn uitgever me daarom ooit bij de presentatie van een boek vroeg wie ik het eerste exemplaar zou willen overhandigen, zei ik onmiddellijk: “Mevrouw Borst.”
Witte chocolaatjes Andere ministers hadden nooit een boek van me willen hebben. Het was een gewaagd verzoek, maar zij ging op de uitnodiging in. Mevrouw Borst had zich goed voorbereid op de ontmoeting en ook andere dingen van me gelezen, want ze haalde een doosje uit haar damestas en zei: “U geeft mij iets, maar ik heb ook voor u iets meegebracht. Ik heb gelezen dat u zo van witte chocolaatjes houdt.” Misschien had ze die bij de Leonidaswinkel in haar dorp gehaald, hetzelfde dorp waar ik ook woonde, maar dat wist ik toen nog niet. Dat ontdekte ik later pas toen ik haar op zaterdagochtenden bij de groenteboer of bakker tegenkwam.
Jee, een minister die boodschappen doet en geduldig op haar beurt wacht. “Hoe gaat het?” vroeg ze dan aan me en ik zei “Goed, en hoe gaat het met u?” Met enige regelmaat kruisten onze wegen, zowel tijdens het winkelen als op professioneel gebied. Aan mijn kant was er een toenemende en diepe sympathie voor de menselijkheid waarmee ze de gezondheidszorg probeerde te verbeteren en daarbij altijd uitging van de belangen van de patiënt. Ik hoop maar dat het een beetje wederzijds was. In elk geval gaf ze me het gevoel dat zelfs voor mensen zoals ik, die zich nooit zorgen maken of hun collega-artsen ze wel aardig vinden, ook een plaats in de geneeskunde is. Zo liet ze me uitnodigen om iets aan patiëntenorganisaties te komen vertellen over mijn inaugurele rede over de krachten op de markt van de zorg en de positie van de gebruikers van de zorg daarin.
Ingezonden brief Nadat ik de resultaten van een onderzoek naar hulpzoekgedrag van mensen met HIV-infectie – waarin natuurlijk ook iets stond over welke alternatieve behandelingen ze kiezen – gepubliceerd had, werd ik overladen met verwijten van collega’s die vonden dat ik dat van die alternatieven helemaal weg had moeten laten, maar zij schreef een ingezonden brief aan de redactie dat ze blij met het onderzoek was. Want geneeskunde vindt niet plaats in een reageerbuis, maar in de echte wereld.
Zoals je huilt als je moeder er niet meer is, zo voel ik ook een onverwachte droefenis nu de moeder van de gezondheidszorg zo plotseling is overleden. Wat moet er van de kinderen terecht komen?
 
 
Volg Ivan Wolffers ook op Twitter Ivan schrijft voor Joop elke dag een Gezonde Weetje van de Dag:  klik hier voor een overzicht
 

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.