Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Minister Ploumen verzuimt mondiaal beleid actief burgerschap

  •  
18-11-2014
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
2703280545_7b1a8e3a7f_m
Experts: Staat, markt en burgers zijn sterk van elkaar afhankelijk in hun bijdrage aan een leefbare wereld
De huidige Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen heeft met haar hulp- en handelagenda en haar experiment met partnerschappen tussen Nederlandse maatschappelijke organisaties en de overheid aanzienlijke veranderingen doorgevoerd, maar beleid op het terrein van actief burgerschap blijft een blinde vlek.
Het kabinet Rutte-Asscher heeft participatie van de burger in de samenleving tot credo verheven. Het is een goede zaak dat burgers gevraagd en gestimuleerd worden zich in te zetten voor de publieke zaak want er is immers een grote noodzaak om deze op nieuwe manieren vorm te geven. Vaak kunnen burgers dit volledig op eigen kracht, soms is een zetje van de overheid in de vorm van regelgeving of ondersteuning nodig.
Nederlandse burgers kennen een lange traditie van betrokkenheid bij het wel en wee van medemensen in andere delen van de wereld. Deze internationale dimensie van actief burgerschap – die vooral tot doel heeft er voor te zorgen dat globalisering niet uit de rails loopt – krijgt sinds jaar en dag gestalte in een veelheid van initiatieven en activiteiten, waaronder ook veel lokale en regionale initiatieven van maatschappelijke organisaties en (sociale) bedrijven, ook wel aangeduid als ‘particuliere initiatieven’. Volgens schattingen gaat het hierbij om circa 10.000 groepen en groepjes van mensen in Nederland, die een belangrijke bijdrage leveren aan onze maatschappij en betrokkenheid bij samenlevingen elders.
De meeste van deze groepen draaien op zeer actieve betrokkenheid en inzet van vrijwilligers: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, allochtone en autochtone Nederlanders die zich inzetten om bij te dragen aan een blijvende betrokkenheid van Nederlandse burgers bij mondiale vraagstukken, armoedebestrijding en een meer gelijkwaardige wereldorde in het algemeen.
De Nederlandse overheid heeft een lange geschiedenis van meer dan veertig jaar van ondersteuning aan dergelijke Initiatieven, van Wereldwinkels tot regionale Centra van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is een groot goed, want aandacht voor de mondiale vraagstukken behoort bij een beschaafde samenleving en kan daarom dan ook als een publiek goed gezien worden.
Maar waar de overheid de Nederlandse dimensie van actief burgerschap op verschillende manieren ondersteunt (denk aan onderwijs, wet en regelgeving), gebeurt dat nagenoeg niet ten aanzien van de internationale dimensie van burgerschap. Minister Ploumen heeft verzuimd op dit terrein beleid te ontwikkelen Op operationeel niveau is ondersteuning aan lokale en regionale initiatieven vrijwel volledige stopgezet (zie bijvoorbeeld het opheffen van de Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking in 2011). Er heeft een koude sanering plaatsgevonden die is uitgevoerd zonder enige beleidsmatige onderbouwing en strategische visie. Dit terwijl alleen één groot en duur landelijk kenniscentrum op dit terrein (de NCDO) de komende jaren nog wel fors gesubsidieerd wordt. Dat is in die zin onlogisch omdat kennisontwikkeling op het terrein van internationaal burgerschap vooral in de praktijk van werken op lokaal en regionaal niveau plaatsvindt. Daarnaast gaat financiering van één instituut voorbij aan maatschappelijke ontwikkelingen waarbij innovaties op het gebied van mondiaal burgerschap op verschillende plaatsen in de samenleving opkomen.
Verder wordt van de NCDO (als gesubsidieerde instelling) verwacht dat zij in de toekomst haar inkomsten uit de markt zal halen en haar afhankelijkheid van subsidie af zal bouwen. Hierdoor wordt zij actief aangemoedigd de concurrentie aan te gaan met sociaal ondernemers (bedrijven die zonder institutionele subsidie op basis van marktprincipes werken) die door deze marktverstoring en oneerlijke concurrentie veelal in nog zwaarder weer zullen belanden. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor ontwikkelingsmedia. Waar de door de NCDO uitgegeven media wel subsidie ontvangen, wordt deze aan bladen als Vice Versa geweigerd, onder het mom dat het ministerie geen journalistiek mag financieren.
Staat, markt en burgersamenleving zijn sterk van elkaar afhankelijk in hun bijdrage aan een leefbare wereld. Pluriformiteit in termen van actoren is daarbij van groot belang. Co-creatie is tegenwoordig terecht het sleutelwoord. Actief burgerschap is daarvoor cruciaal, ook ten aanzien van mondiale vraagstukken. Echter, burgers, maatschappelijke organisaties en sociale ondernemingen die op lokaal en regionaal niveau mondiaal burgerschap overeind proberen te houden, worden momenteel niet alleen gedemotiveerd, maar tegengewerkt. Het is hoog tijd dat de minister de ‘blinde vlek’ in haar beleid de aandacht geeft die het verdient, want het kan niet zo zijn dat de minister voor Hulp en Handel straks de enige minister in het kabinet is die geen strategische visie heeft op actief burgerschap in Nederland.
Dit opiniestuk is medeondertekend door de volgende personen: Simon Boon (voorzitter Comité Internationale Partnersteden) Harmen van Doorn (oprichter PIF World) Paul Hoebink (hoogleraar ontwikkelingsstudies RU Nijmegen) Frans Jacobs (directeur COS Gelderland) Adriaan Kauffmann en Maarten Kuijpers (oprichters PI Wijzer) Ronald Kohnen (directeur COS Limburg) Gerhard Schuil (voormalig directeur Oikos) Fons van der Velden (directeur Context, international cooperation) Stefan Verwer (directeur Lokaal Mondiaal)
cc-foto: Des

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.