Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Sektarisch geweld in Syrië en Irak neigt tot uitbreiding naar Turkije

  •  
22-07-2014
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
RTEmagicC_df1cd740a6.jpg
Er zijn tal van redenen om aan te nemen dat de IS een vaste basis kent in Turkije
In mijn vorige artikel noemde ik de progressieve alevitische minderheid in Turkije en beschreef ik de oorsprong daarvan in het sjiisme. Turkije kent echter ook ‘echte’ sjiieten. Ze worden jaafari genoemd, wat verwijst naar de naam van de voor hen belangrijke ‘zesde imam’, Jafaar-i Sadek.
In een vorig jaar verschenen artikel bracht ik de jafaari al eens onder de aandacht. Daar beschreef ik in het kort het verschil tussen het sjiisme en het soennisme, alsmede de tot in het heden voortdurende controverse tussen beide islamitische stromingen.
Iran De jaafari zijn een kleinere minderheid in Turkije dan de alevieten. Omdat ze vaak met alevieten op een hoop worden gegooid is hun exacte aantal onduidelijk. Er zijn 300 sjiitische moskeeën en mesjids (kleinere gebedsruimten) in Turkije, waarvan 70 in Istanbul. Dat lijkt veel, maar wie weet dat er 85.000 soennitische moskeeën zijn begrijpt de verhouding.
In Turkije kunnen de jafaari zich evenmin als de alevieten op een grote populariteit verheugen onder de soennitische meerderheid. Hun geloof wordt daar vaak als een afwijking van de ‘pure islam’ beschouwd. De revolutie in het sjiitische Iran/Perzië in 1979 maakte het er niet beter op. De jafaari raakten sterk met het land van ayatollahs geassocieerd. Een vervelende associatie, gezien de in het collectieve geheugen van de soennitische Turken opgeslagen oorlogen tussen het Ottomaanse en het Perzische Rijk.
De jafaari worden onterecht met Iran in verband gebracht, want hun etnische achtergrond ligt in Azerbeidzjan. Bovendien hebben ze in religieuze zin affiniteit met de stad Najaf in Irak in plaats van het voor Iraanse sjiieten belangrijke Qom.
Dit wil niet zeggen dat de revolutie in Iran onopgemerkt aan de jafaari voorbijging. Maar dat deed het aan soennieten evenmin. Die gebeurtenis was voor gehele de islam een mijlpaal in de geschiedenis. Niet in de laatste plaats omdat de islam sindsdien een meer politiek gezicht ontwikkelde. 
AKP Toen de Partij voor gerechtigheid en ontwikkeling (AKP) in 2002 aan de macht kwam, hoopten de jaafari op verbetering van hun reputatie in Turkije. Die hoop bleef onvervuld. De AKP weigerde hen te erkennen als afzonderlijke islamitische stroming. Voor de partij van premier Erdogan is er maar een islam en dat is de hanefi-traditie van het soennisme.
Zelfs niet tot de hanefi-traditie behorende soennieten worden niet voor vol aangezien door de AKP, dus sjiieten kunnen dat zeker vergeten. Zij mogen zich tot het hanefi-soennisme bekeren, of anders toegeven dat zij tot een religie te behoren die niets met de islam te maken heeft. Daar komt het voor de AKP op neer.
Spionnen Nadat de AKP een samenwerking was aangegaan met de beweging rond imam Fethullah Gülen, was afkeer van sjiisme en Iran een van de raakvlakken binnen de ontstane alliantie. Indrukken dat de jaafari een vijfde colonne van Iran binnen Turkije werden zo bevestigd.
In 2012 werden in Turkije twaalf spionnen van Iran gearresteerd. Voor Sinan Kilic van de jaafari organisatie Caferi-Der volgden de arrestaties uit infiltratie van de politie door Gülens volgelingen. De jafaari gemeenschap reageerde geschokt en ontkende betrokkenheid, maar kwam eens te meer in een kwaad daglicht te staan; iedere jafaari kreeg het stigma van spionage voor Iran.
Nadat de samenwerking tussen de AKP en de Gülenbeweging verleden jaar op de klippen liep, liet premier Erdogan geen gelegenheid voorbijgaan om Gülens volgelingen verbaal aan te vallen. De jafaari kregen en passant een veeg uit de pan. Tijdens een toespraak zei Erdogan dat Gülens volgelingen ‘nog erge’’ zijn dan sjiieten. 
Caferi-Der en de sjiitische Unie van wijze mannen reageerden verontwaardigd en herinnerden Erdogan eraan dat een Turkse premier onpartijdig tegenover de verschillende religies in het land dient te staan. Zij vonden het crimineel wanneer een premier een afzonderlijke religie beledigt. Ali Ozunduz, een parlementslid van de oppositievoerende Republikeinse volkspartij (CHP), die de jafaari vertegenwoordigt, zei: ‘Erdogans ongecontroleerde discriminerende, racistische en sektarische benadering bedreigt onze sociale vrede.’
De verdachtmaking van de jafaari ging door. Kort geleden nog zond een mufti in de oostelijke provincie Igdir, waar veel jafaari wonen, een advies over sjiitische imams aan de staatautoriteit voor religie Diyanet. Volgens deze mufti dienen zij door de regering ‘geïnstrueerd’ te worden, omdat ze anders ‘een bedreiging van de nationale eenheid kunnen vormen.’
Brandstichting Op 13 juni jl. sloegen brandstichters toe in de sjiitische Allahu Akbar moskee in Istanbuls wijk Esenyurt. In de nachtelijke uren drongen onbekenden binnen en staken de bibliotheek van de moskee in brand. Drie weken later was de in dezelfde wijk de eveneens sjiitische Muhammediye moskee doelwit van een brandstichting. Er vielen geen slachtoffers, maar de materiële schade was aanzienlijk. Dat drie Korans werden vernietigd, alsmede een 300-delige hadith collectie, kwam hard aan. 
De imam van de Muhammediye moskee zei verdacht bezoek te hebben ontvangen voorafgaand aan de brandstichting. Aanvankelijk werden vragen gesteld, maar daarna werd het taalgebruik beledigend. ‘Je doet aan afgoderij en we zullen er voor zorgen dat je oproep tot het gebed niet meer te horen zal zijn in dit land’, werd de imam te verstaan gegeven. ‘Je bent een sjiiet, je hebt geen recht op leven, we zullen je in brand steken’, kreeg hij verder te horen.
De brandstichting in de sjiitische moskeeën werd door waarnemers als een signaal beschouwd dat de jaafari onder een serieuze dreiging liggen en dat sektarische tegenstellingen in de nabije toekomst tot meer geweld kunnen leiden in Turkije. De imam van de Muhammediye moskee hield de moed erin en sprak, wellicht tegen zijn eigen gevoelens in, tegen dat de incidenten het gevolg waren van sektarische haat. Hij zei over de brand geïnformeerd te zijn door een soennitische buurman, met wie hij een goede band heeft. Zal best, maar soennieten zijn er in Turkije in soorten en maten.
Diyanet Na de brandstichting ontving de Muhammediye moskee bezoek van Mehmet Görmez, het hoofd van de eerder genoemde staatsautoriteit voor religie Diyanet (waar de op onafhankelijkheid gestelde jafaari overigens niet onder willen vallen). Görmez toonde zich empathisch: ‘We zullen de moskee samen herstellen. We zullen verbrande boeken samen op de best mogelijke manier vervangen en dan samen bidden.’
Görmez herkent de dreiging. Een paar dagen later riep hij de AKP-regering op zich buiten sektarische conflicten te houden en onpartijdig te zijn ten aanzien van sjiitisch-soennitische tegenstellingen. Gezien de laatdunkende uitspraken van Erdogan over niet-soennitische islamitische stromingen (hij noemde een alevitisch gebedshuis een ‘gedrocht’) is het de vraag of Görmez’ oproep veel oplevert. De regering heeft tot nu toe niets ondernomen om ervoor te zorgen dat Turkse sjiieten zich beschermd voelen en Erdogan nam niet eens de moeite om de brandstichting te veroordelen. 
Islamitische staat Voor de brandstichtingen in Istanbul werden geen verdachten aangehouden en de politie lijkt weinig vaart te maken met een onderzoek. Volgens de linkse krant Yurt moeten de verdachten gezocht worden in de richting van de Islamitische Staat (IS), de jihadisten in Irak en Syrië die eerder bekend stonden als ISIS en momenteel het personeel van het Turkse consulaat in het Irakese Mosul in gijzeling houden.
De mensenrechtenorganisatie IHD denkt in dezelfde richting als Yurt. Daar presenteerde men onlangs een rapport waarin een verklaring van een politiechef werd tegengesproken die meende dat de brand toevallig was ontstaan nadat een drugsgebruiker een klok uit de moskee had gestolen. Op basis van getuigenverklaring kwam IHD tot de conclusie dat er wel degelijk een vooropgezet plan aan de brand ten grondslag lag.
Volgens IHD was IS verantwoordelijk voor de brandstichting. Abulbaki Boga, het hoofd van IHD in Istanbul, meende dat aan de aanslag op de jafaari in Esenyurt een ‘politieke boodschap’ is verbonden. IHD bestuurslid Hulusi Zeybel voegde daaraan toe dat de IS zeker actief is in Istanbul.
IS-logo Voor dat laatste valt veel te zeggen, gezien de winkels en liefdadigheidsinstellingen in Istanbul die de IS als dekmantel gebruikt voor het rekruteren van jongeren voor de strijd in Syrië en Irak tegen sjiieten. Erg geheimzinnig wordt daarbij niet gedaan. Met de IS sympathiserende organisaties maken openlijk gebruik van het logo van die organisatie. Ouders verklaarden dat hun kinderen zo als jihadisten in Syrië of Irak terechtkwamen. Het nieuwskanaal Habertürk berichtte over een vrouw die stenen naar een met de IS in verband gebrachte winkel wierp, waarbij ze ‘geef mijn kind terug’ riep.
Vorige maand begon openbaar aanklager Sadik Bayindir een onderzoek naar het ontvoeren van Turkse consulaatpersoneel in Mosul en 32 vrachtwagenchauffeurs (die ondertussen zijn vrijgelaten) door de IS. Daaruit bleek dat twee leiders van de IS, die dienden in een opleidingskamp van deze schimmige organisatie, de Turkse nationaliteit hebben. Nog een reden dus om aan te nemen dat de IS een vaste basis kent in Turkije.
Of de IS werkelijk verantwoordelijk is voor de brandstichting in de sjiitische moskeeën in Istanbul moet nog bewezen worden. Dat die branden een sektarische achtergrond hebben staat echter zo goed als vast. Een zorgwekkende ontwikkeling, die niet minder beangstigend wordt in combinatie met een regering die vaak de ogen sluit voor misdaden van soennitische extremisten.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012).   Volg Peter Edel ook op Twitter.
 

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.